In de onderstaande animatie zie je twee golven die in tegengestelde richting door een touw bewegen. Als de golven elkaar overlappen, worden de uitwijkingen van de golf bij elkaar opgeteld. Deze 'optelling van golven' wordt superpositie genoemd. Als je goed kijkt dan zie je dat de golven elkaar op sommige punten versterken en op andere juist verzwakken. Deze effecten worden interferentie genoemd.
In de onderstaande afbeelding worden twee geluidsgolven linksom en rechtsom door buizen gestuurd. In de linker afbeelding is het linker en het rechter pad even groot. De geluidsgolven komen elkaar daarom tegelijk tegen aan de bovenkant van het apparaat. De golven lopen dus in fase en daarom versterken de golven elkaar en er is hard geluid hoorbaar aan de bovenkant van de opstelling. We noemen dit constructieve interferentie
In de rechter afbeelding is het linker pad verlengd. Als we het linker pad blijven verlengen, dan komt er op een gegeven moment een punt waarop de golven in tegenfase gaan lopen. De golven verzwakken elkaar nu bij de uitgang en als gevolg is er geen geluid hoorbaar. De twee geluidsgolven doven elkaar hier uit! We noemen dit destructieve interferentie.
Tegenfase treedt voor het eerst op als de linker golf een halve golflengte achterloopt op de rechter golf. Het linker pad is op dat moment dus een halve golflengte verlengd. Door te meten hoeveel de buis langer is geworden, kunnen we dus bepalen hoeveel een halve (en dus ook een hele golflengte) is. Als we de buis een lengte L hebben uitgeschoven, dan is het linker pad 2L groter geworden. Een golflengte komt dan overeen met 4L.
Als je op de onderstaande afbeelding klikt, dan opent een programma waarin je zelf geluidsbronnen kan plaatsen en het interferentiepatroon kan bewonderen. Merk op dat er lijnen ontstaan waar destructieve interferentie optreedt. Dit worden knooplijnen genoemd. Ook heb je lijnen waar constructieve interferentie optreedt. Dit worden buiklijnen genoemd. Merk ook op dat hoe meer golflengten er tussen de bronnen passen, hoe meer buik en knooplijnen er te zien zijn.
Nog een voorbeeld. In het onderstaande figuur zijn twee luidsprekers naast elkaar afgebeeld. Beide luidsprekers produceren dezelfde toon. De dikke lijnen geven aan op welke plekken in de lucht de luchtdichtheid het grootst is. De stippellijnen geven aan op welke plekken de dichtheid het laagst is.
Bij punt A in de bovenstaande animatie komen telkens golven met hoge dichtheid samen en dan golven met lage dichtheid. Deze golven versterken elkaar en hier treedt dus constructieve Het is deze verandering van dichtheid die ons oor waarneemt als geluid. Bij punt B komt telkens een hoge dichtheidsgolf en een lage dichtheidsgolf tegelijk samen. De superpositie van deze golven levert een constante gemiddelde dichtheid van de lucht. Er treedt hier dus destructieve interferentie op en er is dus geen geluid te horen.
In het onderstaande voorbeeld zien we wederom de twee luidsprekers, maar dit keer zijn de golven niet getekend. In de afbeelding is wel de golflengte op schaal gegeven. In de rechter afbeelding is de afstand tussen de speakers en de punten A en B opgemeten. Bij punt A kan je nu zien dat de golven van de rechter speaker 3 golven achterlopen op de linker speaker, dus Δφ = 3. De golven zijn dus in fase en er treedt hier dus constructieve interferentie op. Bij punt B loopt de linker speaker 1,5 golf achter, dus Δφ = 1,5. Deze golven zijn dus in tegenfase. Hier treedt dus destructieve interferentie op.