In dit hoofdstuk gaan we bestuderen wat radioactiviteit precies is en wat de gevaren zijn. Ook gaan we een aantal medische toepassingen bestuderen. Voordat we dit alles kunnen begrijpen, moeten we eerst atoomkernen bestuderen. Dat gaan we in deze eerste paragraaf doen.

Atomen bestaan uit allerlei kleine deeltjes. Elk atoom heeft in zijn centrum een atoomkern, bestaande uit positief geladen deeltjes die we protonen (p) noemen en neutraal geladen deeltjes die we neutronen (n) noemen. Om de kern heen bevindt zich een wolk van negatieve deeltjes die we elektronen (e) noemen. Een atoom is altijd neutraal en bevat dus evenveel protonen als elektronen. Als het aantal protonen en elektron niet gelijk is, dan spreken we niet van een atoom, maar van een ion.

De materie om ons heen bestaat uit 118 soorten atomen. De symbolen behorende bij deze 118 atoomsoorten vinden we in de onderstaande tabel. We noemen dit het periodiek systeem.

Elk atoomsoort wordt gekenmerkt door een vast aantal protonen in de kern. Het aantal protonen in de kern wordt ook wel het atoomnummer genoemd. In het periodiek systeem staat het atoomnummer linksonder elk element genoemd.

Hieronder zien we de eerste 8 atomen uit het periodiek systeem. Waterstof heeft een atoomnummer van 1 en heeft dus 1 proton in de kern. Om hier een neutraal atoom van te maken moet er ook één elektron om de kern bewegen. Helium heeft een atoomnummer van 2 en heeft dus twee protonen in de kern en dus ook twee elektronen om de kern heen. Etc.

Het aantal protonen en neutronen samen noemen we het massagetal. Het massagetal wordt vaak achter de naam van het element genoemd. Fluor-19 heeft dus een massagetal van 19. Omdat fluor volgens het bovenstaande periodiek systeem 9 protonen heeft, moet het dus ook nog 10 neutronen bevatten (omdat 9 + 10 = 19). Waterstof-1 heeft een atoomnummer van 1 en bevat dus slechts 1 proton. Het massagetal van waterstof is ook 1, dus waterstof bevat 0 neutronen (omdat 1 + 0 = 1).

Het massagetal wordt ook geregeld linksboven het symbool van het element genoemd. Het atoomnummer en massagetal schrijven we dan als volgt op:

$$ ^{\;\;\;\text{ massagetal}}_{\text{atoomnummer}}\text{Element} $$

De massagetallen staan niet in het periodiek systeem genoemd en daar is een goede reden voor. Het massagetal van een atoomsoort staat namelijk niet vast. Zo heb je bijvoorbeeld koolstof-12 en koolstof-14. In het periodiek systeem kunnen we zien dat koolstof altijd 6 protonen in de kern heeft. Om op het juiste massagetal uit te komen moet koolstof-12 nog 6 neutronen in de kern hebben (want 6 + 6 = 12) en moet koolstof-14 nog 8 neutronen in de kern hebben (want 6 + 8 = 14).

Atomen met hetzelfde aantal protonen, maar met een verschillend aantal neutronen noemen we isotopen. Koolstof-12 en koolstof-14 zijn dus twee isotopen van koolstof.

$$ ^{12}_{\;6}C \;\;\;\;\;\; ^{14}_{\;6}C $$

Ook het proton, het neutron en het elektron kunnen we in deze notatie opschrijven. Het proton bestaat uit 1 proton 0 neutronen, dus het atoomnummer is 1 en het massagetal is ook 1. Het neutron bestaat uit 0 protonen en 1 neutron, dus het atoomnummer is 0 en het massagetal is 1. Het elektron vormt een uitzondering op de regel. Een elektron bevat natuurlijk 0 protonen, maar omdat het een lading van -1 heeft, zeggen we dat het atoomnummer -1 heeft. Het massagetal van een elektron is 0.

$$ ^1_1p \;\;\;\;\;\;\;\; ^1_0n \;\;\;\;\;\;\;\; ^{\;\;0}_{-1}e $$



Training

    Rekenen met het atoomnummer en het massagetal.
  1. Alledaagse voorwerpen als stoelen en tafels bestaan uit geladen deeltjes zoals protonen en elektronen. Hoe komt het dat we hier in de praktijk niks van merken?
  2. Een atoom bevat 16 protonen. Om welk soort atoom gaat het hier?
  3. Een atoom bevat 79 protonen.
    1. Hoeveel elektronen bevat dit atoom? Leg je keuze uit.
    2. Welke atoomsoort is dit?
  4. Teken een magnesium-24 atoom. Geef hierin duidelijk de protonen, de neutronen en de elektronen weer.
  5. Reken bij de volgende atomen uit hoeveel protonen en hoeveel neutronen er in de atoomkern zitten:
    1. Helium-4
    2. Koolstof-14
    3. IJzer-56
    4. Waterstof-1
  6. Hoeveel protonen bevat één watermolecuul?
  7. Een atoom X heeft atoomnummer 35 en massagetal 79. Een ander atoom Y heeft een massagetal van 81. Beide atomen zijn isotopen van elkaar Hoeveel protonen, neutronen en elektronen zitten er in atoom X en Y?