1. Onderzoeksdoel of onderzoeksvraag

Schrijf in kort op wat het doel van de proef is of schrijf de onderzoeksvraag op.

2. Hypothese

Geef, zo mogelijk, een redelijke schatting van wat het resultaat van je experiment zal zijn. Doe dit aan de hand van de natuurkunde theorie, algemene kennis of een snelle meting. Leg kort uit waar deze schatting op gebaseerd is. Bij sommige experimenten is het niet mogelijk een redelijke hypothese te geven. In dat geval kan je deze stap overslaan.

3. Opstelling

Beschrijf hier de opstelling die je gebruikt voor het experiment. Maak hier zo nodig een schematische tekening bij.

4. Waarnemingen

Noteer hier de metingen en observaties die je verricht hebt. Dit worden ook wel waarnemingen genoemd. Noteer de meetwaarden zo mogelijk in tabellen. Denk eraan dat het nauwkeuriger is om een meting meerdere keren uit te voeren en dan het gemiddelde te nemen.

5. Verwerking

In deze stap verwerk je de waarnemingen. Vaak worden hier formules en natuurkundige technieken toegepast op de meetwaarden. Het is ook gebruikelijk om grafiek te maken van de meetwaarden. Denk bij het maken van grafieken aan de grootheden en eenheden bij de assen. Zet daarna alle meetpunten zo nauwkeurig mogelijk in de grafiek en trek dan een trendlijn door de punten. Het komt regelmatig voor dat een aantal meetpunten niet op de trendlijn liggen. Dit komt omdat zo goed als alle metingen onnauwkeurigheden bevatten.

6. De conclusie

Hier trek je een conclusie op basis van je resultaten die je gevonden hebt. Zorg dat je conclusie goed aansluit op je onderzoeksdoel of onderzoeksvraag. Vergelijk je resultaten zo mogelijk met je hypothese.

7. De discussie

Metingen zijn altijd onzeker. Noteer welke meetfouten in je onderzoek een rol hebben gespeeld en hoe ze de conclusie hebben beïnvloed. Als je geen goede conclusie hebt kunnen trekken, vermeld hier dan hoe het experiment aangepast moet worden om wel een goede conclusie te kunnen trekken.

Let op: het gaat bij de discussie om inhoudelijke kritiek op het experiment en de meetinstrumenten die je van de docent gekregen hebt. Het gaat niet om jullie persoonlijke werkhouding. Schrijf hier dus niet zoiets als "we hadden beter moeten samenwerken". Wel een goede toevoeging is: "het meten van de tijd met een stopwatch is onnauwkeurig".

Hier vind je een uitgewerkt voorbeeld