In deze paragraaf gaan we verschillende verbrandingsreacties kloppend maken. Neem bijvoorbeeld de verbranding van aardgas. Aardgas bestaat uit het brandbare gas methaan (CH4). Als methaan verbrandt in de aanwezigheid van voldoende zuurstof, dan ontstaan de stoffen water en koolstofdioxide. We noemen dit de volledige verbranding van aardgas. Onze eerste poging voor het maken van de reactievergelijking wordt:

$$ \mathrm{CH}_4 + \mathrm{O}_2 \rightarrow \mathrm{CO}_2 + \mathrm{H}_2\mathrm{O} $$

Nu maken we de reactie kloppend:

$$ \mathrm{CH}_4 + 2\mathrm{O}_2 \rightarrow \mathrm{CO}_2 + 2\mathrm{H}_2\mathrm{O} $$

Laten we ook de reactievergelijking van de volledige verbranding van butaan (C4H10) vinden. De eerste poging wordt:

$$ \mathrm{C}_4\mathrm{H}_{10} + \mathrm{O}_2 \rightarrow \mathrm{CO}_2 + \mathrm{H}_2\mathrm{O} $$

Nu maken we de reactievergelijking kloppend:

$$ 2\mathrm{C}_4\mathrm{H}_{10} + 13\mathrm{O}_2 \rightarrow 8\mathrm{CO}_2 + 10\mathrm{H}_2\mathrm{O} $$

We sluiten deze paragraaf af met de verbranding van natrium. Bij deze reactie ontstaat natriumoxide. In woorden is de reactievergelijking:

$$ \mathrm{natrium} + \mathrm{zuurstof} \rightarrow \mathrm{natriumoxide} $$

Let op dat we wederom zuurstof gebruikt wordt. Zuurstof is immers een noodzakelijk component in verbrandingsreacties.

Natriumoxide is een zout en een zout bestaat uit ionen. In het periodiek systeem vinden we dat een natriumion een lading van 1+ heeft en een oxide-ion een lading van 2-. De verhoudingsformule is dus Na2O.

De eerste poging tot een reactievergelijking wordt dus:

$$ \mathrm{Na} + \mathrm{O}_2 \rightarrow \mathrm{Na_2O} $$

Merk op dat we het metaal natrium gewoon als 'Na' hebben genoteerd. Dit kunnen we voor elk soort metaal doen, want metalen vormen geen moleculen, maar zitten gerangschikt in een metaalrooster. Voor zuurstof gebruiken we O2, omdat een zuurstofmolecuul altijd uit twee zuurstofatomen bestaat.

Nu maken we de reactievergelijking kloppend:

$$ 4\mathrm{Na} + \mathrm{O}_2 \rightarrow 2\mathrm{Na_2O} $$

 Targets:
  • Zorg dat je weet dat bij een chemische reactie de moleculen veranderen, maar de atomen niet.
  • Zorg dat je reactievergelijkingen kloppend kan maken.
  • Zorg dat je verbrandingsreacties kan opstellen en kloppend kan maken.


  1. Ammoniak (NH3) ontleedt in stikstof en waterstof. Geef de reactievergelijking en maak ook een bijbehorende tekening van de ontleding.
  2. Geef de reactievergelijkingen van::
    1. De reactie tussen koolstofmonoxide en zuurstof waarbij koolstofdioxide ontstaat.
    2. De reactie tussen waterstof en chloor waarbij waterstofchloridegas (HCl) ontstaat.
  3. Geef de reactievergelijkingen voor:
    1. De verbranding van waterstof.
    2. (NT/NG) De volledige ontbranding van propaan.
    3. (NT/NG) De verbranding van magnesium.
    4. (NT/NG) De verbranding van natrium.
  4. (NT/NG) Stel dat we 200 miljard watermoleculen ontleden. Hoeveel waterstofmoleculen en hoeveel zuurstofmoleculen ontstaan er dan?
  5. Vul het learning log aan voor deze paragraaf.