In deze paragraaf gaan we meer leren over de versnelling. Hieronder zien we bijvoorbeeld twee auto's die optrekken.
Auto A trekt sneller op en heeft dus een grotere versnelling. In een (v,t)-diagram geldt dus:
Steiler = grotere versnelling
Hoe groot de versnelling in beide gevallen is kunnen we als volgt uitrekenen:
Toename van snelheid (Δv) | meter per seconde (m/s) |
Tijdsduur (Δt) | seconde (s) |
Versnelling (a) | meter per seconde per seconde (m/s2) |
De toename van de snelheid wordt beschreven door:
Beginsnelheid (vb) | meter per seconde (m/s) |
Eindsnelheid (ve) | meter per seconde (m/s) |
Toename van snelheid (Δv) | meter per seconde (m/s) |
Laten we dit eens toepassen. Neem bijvoorbeeld de onderstaande grafiek. De snelheid loopt van 1 tot 4 m/s. De toename van de snelheid (Δv) is dus 4 - 1 = 3 m/s. De tijdsduur (Δt) is 6 seconden. De versnelling is dus gelijk aan:
$$\frac{\Delta v}{\Delta t} = a$$ $$ \frac{3,0}{6,0} = 0,50 \text{ m/s}^2 $$We zien hier dat de eenheid van de versnelling gelijk is aan m/s2. Waar komt dit vandaan? In het bovenstaande voorbeeld zien we bijvoorbeeld dat de snelheid elke seconden 0,5 m/s toeneemt. We hebben dus een toenamen van 0,5 meter per seconde per seconde toeneemt (0,5 m/s/s). Dit kunnen we wiskundig korter opschrijven als 0,5 m/s2.
We hebben het in dit hoofdstuk gehad over de toename van de snelheid (Δv) en de gemiddelde snelheid (vgem). Bij het beantwoorden van vragen is het belangrijk deze begrippen goed uit elkaar te houden. In het bovenstaande voorbeeld is de toename van de snelheid gelijk aan 4 - 1 = 3 m/s, terwijl de gemiddelde snelheid gelijk is aan (1 + 4)/2 = 2,5 m/s.
Ook vertraging kunnen we met deze formule beschrijven. Stel dat een auto gedurende 4 seconden vertraagt van 40 m/s naar 12 m/s. Er geldt nu:
$$\Delta v = 12 - 40 = -28 \text{ m/s}$$De versnelling wordt:
$$a = \frac{\Delta v}{\Delta t} $$ $$ \frac{-28}{4} = -7 \text{ m/s}^2$$Een versnelling van -7 m/s2 vertelt ons dat de snelheid elke seconde 7 m/s afneemt. Een negatieve versnelling is dus gelijk aan een vertraging. Let er op dat dit niet hoeft te betekenen dat het voorwerp achteruit beweegt! Een remmende auto vertraagt bijvoorbeeld, maar gaat wel vooruit.
Hoogte (m) | Tijd (s) |
0 | 0 |
10 | 1,4 |
20 | 2,0 |
30 | 2,5 |
40 | 2,9 |